maar niet als het Ego slaapt.
We noemen dromen vaak bedrog, iets wat verdwijnt bij het ontwaken. Maar wat als ze juist onthullen wat overdag verborgen blijft?
Volgens Mattias Desmet is dat de taal van de Ziel. Niet lineair, niet logisch, maar resonant. Dromen spreken in beelden, gevoelens, flarden, precies daar waar woorden tekortschieten. Ze komen niet om te vermaken, maar om te tonen. Iets wat overdag is weggedrukt, krijgt โs nachts een stem.
Freud noemde dat de “navel van de droom”. Het punt waar een vergeten gedachte zich een weg naar boven baant. Carl Jung zag dromen als symbolische wegwijzers van de Ziel. In Man and His Symbols beschrijft hij hoe dromen geen ruis zijn, maar richting. Een codetaal van binnenuit.
Een droom lijkt misschien onsamenhangend of absurd. Maar wie luistert met aandacht, ontdekt een klik. Een opening. Een puzzel waarin beelden samenvallen met betekenis. De droom liegt niet. Hij onthult, zonder uitleg, zonder goedkeuring, zonder houvast.
Wat betekenen deze woordenloze boodschappen voor ons spreken overdag?
De taal van het onbewuste.
Mattias beschreef het zo:
“De gestalten van de droom betreden het toneel als het Ego slaapt en het bewuste denken stopt.”
Dromen zijn geen willekeurige hersenspinsels, maar de manier waarop de Ziel zich uitdrukt. Een taal van resonantie, niet van analyse. Ze hebben geen lineaire opbouw, geen duidelijke moraal. Ze vragen niet om begrip, maar om aanwezigheid. En precies daarin liggen ze dicht bij vrijmoedig spreken.
Vrijmoedig spreken gaat niet over overtuigen, maar over Zijn. Niet over controle, maar over verbinding. Dromen laten ons oefenen in dat soort spreken: spreken zonder censuur, zonder strategie, zonder angst voor hoe het overkomt. In de droom spreekt iets in ons dat niet bang is om โte veelโ te zijn, of โte vreemdโ. De droom liegt niet, omdat hij niet probeert iets te zijn. Hij toont slechts wat is.
Wat als we overdag spreken zoals we โs nachts dromen?
Ik vroeg me af: wat gebeurt er als ik ook overdag de taal van mijn Ziel toelaat? Als ik mijn spreken niet langer laat leiden door het Ego, dat wil structureren, begrijpen, beheersen, maar door de resonantie van binnenuit? Dat vraagt moed. Want het betekent dat ik soms moet spreken zonder dat ik alles kan verklaren. Dat ik moet toelaten dat woorden verwarring scheppen. Niet als mislukking, maar als ingang tot iets diepers. Wat als ik een lafaard ben? Daarover schreef ik eerder een artikel. Die lees je hier.
Dromen verwarren. Ze verstoren het lineaire verhaal van ons denken. Maar juist in die verwarring schuilt hun kracht. Ze wekken iets in ons, raken aan lagen die het Ego liever onberoerd laat. Wat als vrijmoedig spreken niet altijd helder hoeft te zijn, maar waarachtig? Wat als ik mag spreken zoals ik droom, in beelden, in niet-weten, in aanwezigheid?
Mijn ego als dromer
Mijn fascinatie voor dromen begon al vroeg. Als kind verzamelde ik boeken over droomduiding, over symboliek, over de verborgen taal van de nacht. Mijn boekenkast vulde zich met werken die probeerden te ontsluiten wat zich in dromen toont. Tijdens mijn studie Psychologie & Wijsbegeerte aan de Universiteit Leiden deed ik mijn eerste onderzoek over de synchroniciteit zoals Carl Jung beschreef en over hoe dromen betekenis dragen voorbij oorzaak en gevolg.
Eรฉn gezegde dat me sinds mijn vroege jeugd bijgebleven is, is een oud Chinees spreekwoord:
“Een mens is niet arm die geen geld heeft, maar die geen dromen heeft.โ
Als kind vond ik dat al prachtig. Het was de bron voor mijn eerste tatoeage tot ongenoegen van mijn ouders.
De eerste weken na de opdracht ging mijn Ego aan de haal met mijn dromen. Al snel merkte ik hoe ik, terwijl ik droomde, mij ervan bewust werd dat ik droomde. Lucide dromen. Dat betekent dat je je tijdens het dromen bewust bent dat je droomt. Je wordt als het ware wakker in je droom, terwijl je nog steeds slaapt. In veel gevallen kun je dan ook (deels) invloed uitoefenen op wat er gebeurt, bijvoorbeeld waar je naartoe gaat, wie je ontmoet, wat je doet. Alsof je regisseur wordt van je eigen droomwereld.
En toch, het maakte niets uit. Want bij het wakker worden wist ik vaak niets meer. Alsof de Ziel mij zachtjes toefluisterde: laat het maar los. Het Ego kent veel trucjes. Zelfs in de droom.
Wat terugkeerde in mijn dromen was ‘go with the flow’: eindeloos rijden op een scooter langs de kust, de wind door mijn haren, stoppen bij uitzichtpunten waar de wereld zich openvouwde. Verwondering bij het zien van een helderblauwe ijsvogel, met vanzelfsprekendheid in de natuur zijn, in eenvoud wonen met mijn gezin. En er was ook de confrontatie met sterfelijkheid: de rauwe pijn van afscheid, het besef van eindigheid, dromen waarin ik moest loslaten, sterven zelfs. Ik werd met tranen op mijn gezicht wakker.
Worstelend met het woord ‘Ziel’
In het boek De wijsheid is voortdurend onderweg schrijft Bert Hellinger dat de ziel niet bezitbaar is. Hij stelt dat wanneer mensen spreken over โmijn zielโ, dit eigenlijk een misvatting is. De ziel is geen eigendom of iets wat we kunnen beheersen. Integendeel, wij zijn in dienst van de ziel, en niet andersom.
Hellinger verwoordt het zo:
โDe ziel is niet van mij. Ik behoor tot de ziel. Ze werkt door mij heen, maar ze is niet in mijn bezit.โ
Dit inzicht maakt mij bescheidener. Minder gericht op controle en toe-eigening, en meer afgestemd op wat door mij heen beweegt. Ik deel dit vanuit een lopend onderzoek in wat ik waarneem bij mezelf. In wat wel en niet resoneert. Wat ik merk, voel, en hoe taal daarin soms tekortschiet.
Nog meer in het kader van deze derde workshopdag over ‘Vrijmoedig spreken.’ Hellinger schrijft dat de ziel ons soms meeneemt op paden die we niet begrijpen, dat het volgen van de ziel betekent dat we vertrouwd raken met niet-weten en met de grotere beweging van het leven.
Toch merk ik dat ik steeds meer moeite krijg met het woord ‘ziel’. Niet vanwege wat het oproept, maar vanwege de ballast die eraan kleeft. In de traditie verwijst het vaak naar iets dat het lichaam verlaat bij de dood, iets wat eeuwig voortleeft. Heidegger gebruikte het woord bewust niet. Tijdens de podcastopname in Leuven, samen met Trudy Krabbe, legt Dirk de Schutter dit treffend uit:
“Het woord ziel is ons aangereikt vanuit een traditie die zegt dat die ziel ons lichaam verlaat bij de dood en een eeuwig leven heeft. Heidegger wil die ballast niet meenemen. Die woorden moeten als het ware honderd jaar in de vriezer, zodat ze ontdaan worden van wat eraan kleeft. Pas dan kunnen we ze opnieuw gebruiken, vanuit een zuivere ervaring van wat het betekent om mens te zijn.”
Bekijk onderaan het artikel het fragment waarin Dirk de Schutter dit uitlegt.
Misschien moeten sommige woorden even rusten. En misschien mogen we ondertussen zoeken naar nieuwe taal voor wat er in ons spreekt, als het Ego zwijgt.
De droom als ruimte van aandacht
De oefening die we meekregen was simpel, maar krachtig: schrijf je droom meteen op, zodra je wakker wordt. Al is het maar een flard. Een gevoel. Een beeld. Niet om het te snappen, maar om het te verwelkomen. In die daad van aandacht begint iets te bewegen. Een opening. Een stem.
Ook overdag. Als ik aandacht geef aan wat zich in mij aandient, vรณรณr het gekleurd is door oordeel, dan wordt spreken een ‘dromende’ beweging. Geen herhaling van het bekende, maar een scheppende daad. Niet om te overtuigen, maar om iets aan te raken wat voorbij woorden ligt.
Overgave aan de taal van het Zijn
Misschien is vrijmoedig spreken geen controle over taal, maar overgave aan de taal van de Ziel. Overgave aan de taal van het Zijn. Aan beelden, aan resonantie, aan niet-weten. Aan het durven verschijnen in wat er is, ook als het vreemd is, ongrijpbaar, verwarrend.
Dromen nodigen ons uit om te spreken voorbij het Ego. Om waarheid niet te zoeken in controle, maar in overgave.
Vrijmoedig spreken blijft een oefening. En ik oefen verder.
De paradox van de titel ‘De meeste dromen zijn bedrog…’
De titel van dit artikel ‘De meeste dromen zijn bedrog…’ lijkt op het eerste gezicht cynisch. Maar in het licht van deze zoektocht wordt het een paradox. Misschien is het precies andersom: de meeste dromen zijn waar, juist omdat ze niet proberen de waarheid te zijn. Omdat ze geen masker dragen, geen script volgen, geen publiek willen overtuigen. In dromen leeft een waarheid die ons overdag vaak ontglipt.
En als we dat taalveld met symboliek van de droom durven toelaten in ons dagelijks spreken met al zijn verwarring, schoonheid en echtheid, dan spreken we misschien wel niet mรฉรฉr, maar wรกรกrachtiger.
Vrijmoedig spreken blijft een oefening. En ik oefen verder.
Doe je mee?
Waarachtige groet,
Jenya
Dit artikel is geรฏnspireerd door de derde workshopdag ‘Vrijmoedig spreken’ onder leiding van Mattias Desmet | 28 maart 2025.
Waarom Heidegger het woord โzielโ vermeed โ uitleg door Dirk de Schutter

Ook in de Zijnscolleges raken we aan dit veld van niet-weten, van taal die zich niet laat beheersen, maar zich toont in beelden, ervaringen, ontmoetingen. Vanaf juni 2025 organiseer ik samen met Trudy Krabbe de Zijnscolleges bij de School voor Systemisch Bewustzijn (SSB). We nemen je mee in een fenomenologische en systemische reeks, waarin niet de oplossing, maar het onderzoek centraal staat.