Systemische fenomenologie
Een houding, geen methode
Systemische fenomenologie is voor mij geen methode of techniek. Het is geen stappenplan dat je van buitenaf kunt toepassen. Het is een manier van zijn. Vertragen, mijn oordelen opschorten en mij openen voor wat zich aandient. Niet met als doel om te repareren of te beheersen, maar om werkelijk aanwezig te zijn bij wat verschijnt in, door, met en tussen mensen, in relaties, in systemen.
Kijken naar wat verschijnt
Fenomenologisch onderzoek kenmerkt zich door aannames, overtuigingen, vooroordelen en theoretische kaders tijdelijk op te schorten, om zo zeer geconcentreerd waar te nemen. Het geeft inzicht in onze innerlijke houding en structuur en in de bron waaruit beide zijn ontstaan.
Het woord fenomeen komt van het Griekse phainomai, ik verschijn. Logie is afgeleid van legeoo, ik spreek. Fenomenen zijn dat wat zich voordoet, dat wat we ervaren en aannemen voor waar of het nu gewenst is of niet. Elk fenomeen draagt een natuurlijke logica in zich en heeft een objectieve reden om te bestaan.
De innerlijke houding
Fenomenologisch waarnemen begint bij mijn innerlijke houding. Ik stel me open voor een veelheid aan verschijnselen, zonder ze te rangschikken of te kiezen. Ik laat vaste voorstellingen los, evenals innerlijke reflexen zoals beschermen, verklaren of oordelen. Ik verdraag de spanning tussen wel willen handelen en níet handelen. In dat precieze punt, het stille midden, kan samenhang zichtbaar worden. Een orde die niet door mij wordt gemaakt, maar die zich laat kennen.
Het systemische perspectief
Systemisch werken maakt zichtbaar dat niemand op zichzelf staat. We zijn ingebed in grotere gehelen: families, teams, organisaties, gemeenschappen. Binnen die gehelen werken bindingen, verhoudingen en soms verstrikkingen die ons handelen en voelen beïnvloeden, vaak zonder dat we het doorhebben. Systemische fenomenologie onderzoekt hoe die lagen doorwerken in het heden, hoe geschiedenis, cultuur en collectieve verhalen meebewegen in wat nu speelt.
Gelatenheid en ontvankelijkheid
Deze benadering vraagt om gelatenheid. Aanwezig zijn bij de werkelijkheid zoals die is, zonder forceren, zonder haast en zonder de reflex om te herstellen. Als ik geen vooraf bepaalde uitkomst nastreef, hoef ik ook niet bang te zijn voor wat zich laat zien. Betekenis ontstaat dan niet omdat ik haar maak, maar omdat ik bereid ben te ontvangen. In die ontvankelijkheid wordt duidelijk wat erkend wil worden en waar beweging mogelijk is (of niet).
Vrij van angst
Vrij van bedoeling betekent voor mij ook, vrij van angst. Ik onderzoek mijn eigen bewegingen rond thema’s als dood, verdriet en verlies, zodat ze het waarnemen niet vertroebelen. Pas wanneer ik mijn angst erken en loslaat, ontstaat er ruimte voor nieuwe, soms ongewone, inzichten. Niet grijpen, maar ontvangen. Niet vastzetten, maar laten verschijnen en spreken.
Resonantie: geraakt worden en antwoorden
Fenomenologisch werken is geen gecontroleerde wereld, maar een levende relatie met wat zich aandient. Resonantie betekent dat ik mij laat raken; dat ik kwetsbaar durf zijn en het onbekende toelaat. Zo kan iets in mij antwoorden op iets buiten mij en vice versa. Niet wat wij doen staat centraal, maar hoe we waarnemen en in die waarneming bewogen worden.
Tijdloze ruimte
In systemisch werk ervaar ik de werkruimte als een veld: een ik-vrije ruimte waarin stemming, atmosfeer, beelden en gewaarwordingen betekenis krijgen. In die tijdloze ruimte is niet alles lineair of causaal; het gelijktijdige kan zich tonen. Wat daar verschijnt, kan doorwerken op zielsniveau, lang nadat de bijeenkomst voorbij is. Het is een herinnering die niet alleen in het hoofd blijft, maar in het leven meeloopt.
Een belichaamde praktijk
Systemische fenomenologie is voor mij niet enkel een filosofisch begrip. Het is een belichaamde praktijk. Mijn lichaam is instrument van waarneming. Het registreert spanning, resonantie, verschil. Wat verschijnt komt via mij, maar is niet van mij. Door mij te laten raken zonder toe-eigenen, kan het grotere veld zichtbaar worden.
Waar het toe leidt
Door zo te kijken en te werken, ontstaat er ruimte. Ruimte om te zien wat vastzat, ruimte om betekenis te geven aan wat ongezien bleef, ruimte voor een volgende stap, als individu, als team, als organisatie. Vanuit een afgestemde beweging die klopt met het geheel.