Mijn dochter, 4 jaar.
Ze zei het terwijl ze in haar pyjama aan de tafel zat te tekenen, alsof het een bijzin was. Maar ik hoorde het als een oeroude waarheid, uitgesproken door een kind alsof het een conclusie was.
Geen vraag, geen klacht. Gewoon: een constatering.
En ik dacht: ja. Daar zeg je iets.
Soms lijkt het alsof ons hart moet krimpen om de wereld aan te kunnen.
Dikker worden, harder, minder gevoelig.
Maar wat als het tegenovergestelde waar is?
Wat als we juist moeten groeien in ons vermogen om geraakt te worden?
Niet alleen door wat mooi is, maar ook door wat schuurt.
Wat wringt. Wat ongrijpbaar blijft.
Ik keek naar haar kleine lijfje, haar borstkas die omhoog ging bij elke ademhaling. En ik dacht: misschien is dat het wel.
Groeien is niet alleen groter worden aan de buitenkant, maar ook binnenin leren bewegen.
Een hart breekt niet door wat het voelt, maar door wat het niet toelaat.