Wanneer mijn eigen (levens) energie zijn fut verliest en ik dingen wil opschudden, neem ik vaak mijn toevlucht tot poรซzie. Het lijkt alsof poรซzie op rijst uit een onbekende, onzichtbare bron, en voegt in mijn ervaring diepgang en glans toe aan ‘gewone’ dingen. De dichter Rilke beschrijft zijn leven als een reis waarbij hij rond deze mysterieuze bron, die hij vergelijkt met God, cirkelt:

Ik leef mijn leven in zich verwijdende cirkels
die zich uitstrekken over de wereld
Misschien maak ik deze laatste niet af
maar ik geef mezelf eraan over.
Ik cirkel om God, om de oertoren
Ik cirkel er al duizenden jaren omheen
en ik weet nog steeds niet: ben ik een valk,
een storm of een fantastich lied?

Rilkes toren, een metafoor voor het goddelijke, kan staan voor een essentie die zo onmetelijk is en mysterieus is dat je haar nooit volledig kunt kennen, alleen maar kunt omvatten. Terwijl Rilke zijn leven leidt in relatie tot dit mysterie, onderkent hij hoe zijn eigen identiteit ook onmetelijk, vloeiend en voortdurend aan verandering onderhevig is.

Wanneer Rilke zich afvraagt wie hij is – ‘ben ik een valk, een storm of een fantastisch lied?’ – beseft hij het eigenlijk niet te weten. Dit niet-weten is een afspiegeling van het grote mysterie waar hij zijn hele leven omheen cirkelde. Net zoals de God van Rilke oneindig en onkenbaar is, weerspiegelt elk deel van de schepping – de dichter incluis – dit ondoorgrondelijke mysterie. Terwijl hij zelf de zekerheid over de vastgestelde grenzen van zijn eigen ‘zelf’ opgeeft, ontwaakt Rilke tot een verruimde verwantschap met de hele schepping.

Welke dichters inspireren jou?